Alle gelukkige gezinnen zijn hetzelfde, schreef Tolstoj, maar de ongelukkige zijn het allemaal op hun eigen manier. In het geval van de zes Engelse Mitford-zussen - kinderen van aloude landadel- is 'ongelukkig' een wat pover woord. De Mitfords waren de bright young things van de jaren 1920 en 1930, de Kardashians van hun tijd. Ze heetten Nancy, Pamela, Diana, Jessica, Deborah en Unity. Ze waren modieus, uitdagend, sexy, en voer voor de roddelpers.
De zusjes hingen onverbreekbaar aan elkaar, zo leek het. Ze hadden een excentrieke kindertijd overleefd en ontwikkelden hun eigen geheimtaal. Maar politiek extremisme en romances gooiden roet in het eten. De blonde Unity werd verliefd op Hitler en leek zelfs even een rivale voor Eva Braun, tot ze zich een kogel door het hoofd schoot bij het begin van de oorlog. Diana trouwde met de Engelse fascistenleider Oswald Mosley en had daar nooit spijt van. Jessica werd communiste, ze hielp vluchtelingen van de Spaanse burgeroorlog. En Nancy Mitford (1904-1973), de oudste van de clan, zag het allemaal gebeuren en maakte er literatuur van.
Fataal
Acht romans schreef ze, romantische upper class-komedies met een scherpe ondertoon. 'Nancy's diepste overtuiging was dat niets zo belangrijk is als een goeie grap', schreef haar biografe Laura Thompson. 'Lachen met het leven had voor haar intrinsieke waarde.' Die lach, en de weigering om hartzeer serieus te nemen, waren Nancy's versie van de stiff upper lip, het typisch Britse stoïcisme dat de koppige eilanders door menige oorlog heeft geloodst. Er viel nochtans wat af te treuren in haar leven, niet in het minst vanwege de liefde.
De jonge debutante verloofde zich met een flamboyante homo - al had ze dat niet door - en pleegde ei zo na zelfmoord wegens haar onbeantwoorde gevoelens. Daarna volgde een huwelijk met een ontrouwe zakenman en een reeks miskramen, om ten slotte te landen in Parijs met de Frans-joodse diplomaat Gaston Palewski. Hij was haar grote liefde maar wou zich niet aan haar binden. Genoeg stof voor een roman dus. Op jacht naar de liefde (1945) werd een bestseller.
De roman gunt de lezer een heerlijk intiem inkijkje in de kindertijd van de Mitford-zusjes, hier omgedoopt tot de Radletts. Als hun nichtje Fanny op het landgoed Alconleigh komt logeren werpen de Radletts zich op haar 'met het elan en de bloeddorstigheid van een troep vraatzuchtige honden die een vos bespringen'. Fanny wordt lid van hun geheime clubje 'De Eddies'. Dat houdt zich voornamelijk bezig met het redden van dieren en het bestrijden van 'anti-Eddies', zijnde de rest van de wereld.
De heer des huizes, oom Matthew, organiseert 'kinderjachten' waarin hij zijn meute honden achter zijn eigen dochters aanjaagt. Hij is een excentrieke, erop los ranselende bullebak. Een opvoeding krijgen de Radletts niet, hun vader vindt verstandige vrouwen een vloek. De zusjes, onderworpen aan zijn stemmingen, leven óf op toppen van geluk óf in poelen van ellende. 'Ze beminden of haatten, ze lachten of huilden, ze leefden in een wereld van superlatieven.' En dat geldt voor niemand meer dan voor Nancy's alter ego: de nerveuze, overgevoelige Linda.
'Arme Linda, ze heeft een ongelooflijk romantische natuur en dat is altijd fataal voor een vrouw', treurt Fanny's stiefvader. Hij krijgt gelijk. Wanneer Linda op haar achttiende in de wereld van debutantenbals gedropt wordt, valt ze voor de eerste de beste man die met haar danst. Tony Kroesig is een bankier, een 'gewichtigdoenerige, geldschraperige idioot'. Als het moederschap na een paar jaar even saai blijkt als het huwelijk breekt Linda uit.
Huilend in Parijs
Linda wordt de ster van de Londense beau monde, het middelpunt van een zwerm kletskousen. Maar alle clubs en theaters en restaurants en danszalen van de wereld kunnen haar hunkerende hart niet vullen en ze begint ze een relatie met een communist. De man is 'een echte Eddie' die in Frankrijk de vluchtelingen van de Spaanse burgeroorlog opvangt, maar zijn geliefde merkt hij nauwelijks op. Uiteindelijk zit Linda huilend op een koffer in een Parijs station, waar ze gered wordt door hertog Fabrice de Sauveterre. 'Zo'n typische verleiding als in een stuiversroman', denkt ze, maar als een vreemd, wild en hoogst ongewoon geluksgevoel haar overvalt weet ze: dit is liefde. Eindelijk.
Maar het is de zomer van 1939 en de nakende oorlog hangt over Linda's geluk als een donderwolk. Uiteindelijk moet ze Fabrice achterlaten en naar Engeland vluchten. Nancy Mitford breit een einde aan de roman dat zowel bitter als zoet is. Geen happy end, maar een romantische tragiek die in Nancy's echte leven veel harderuitviel.
Romantisch échec
Want wat stuikte de vooroorlogse Mitford-glamour pijnlijk in elkaar. Na de oorlog zag Nancy haar ouders scheiden door politieke spanningen. Unity stierf in 1948 aan de kogel die al negen jaar in haar brein zat. Het contact met de fascistische Diana en de antisemitische Deborah verliep moeilijk, en Jessica verhuisde naar de Verenigde Staten. Maar het zwaarst om dragen was een romantisch échec: op de dag dat Nancy vernam dat ze terminale kanker had, liet haar grote liefde weten dat hij met een jongere adellijke erfgename zou trouwen. Dertig jaar van hopen en wachten vervlogen. Tegen zoveel verdriet konden geen literaire successen en Parijse appartementen en mantelpakjes van Dior op.
Het was alsof ze dat allemaal voorvoelde toen Nancy deze passage over de Radletts in haar bestseller dropte: 'Daar zitten ze, als vliegen in de amber van het ogenblik gevangen. Klik, doet de camera en dan gaat het leven weer verder; de minuten, de dagen, de maanden, de tientallen jaren die hen steeds verder verwijderen van het geluk en de beloften van hun jeugd… van de dromen die zij zelf droomden. Ik denk vaak dat niets zo intreurig is als een familiegroep op een oude foto.' Of hoe een lichtvoetige satire een wel zeer donkere rand heeft, en hoe een mooi rijk meisje uiteindelijk niets anders is dan een poor little rich girl.
Herziene vertaling Janine van der Kooij, De Geus, 256 blz., 15 € (e-boek 11,99 €)
Oorspr. titel: 'The pursuit of love'.
Verberg tekst